Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Materiaalgebruik in de Amsterdamse economie

Nieuwe cijfers van de Monitor Amsterdam Circulair laten voor 2020 een daling zien in het materiaalgebruik van de Amsterdamse economie van 5,6 miljard kilo ten opzichte van 2019. Dit is ruim het dubbele van de benodigde daling in materiaalgebruik om de reductiedoelstelling van 2030 te bereiken. Veel goederengroepen laten een afname zien, mogelijk vanwege de coronapandemie en gerelateerde materiaalleveringsproblemen. De daling is het sterkst onder steenkool, waarschijnlijk veroorzaakt door een afname in de Europese vraag naar steenkool en de sluiting van de kolencentrale Hemweg eind 2019.

In de publicatie Materialen in Amsterdam werden eerder de trends in het materiaalgebruik in Amsterdam beschreven. Daarbij werden de verschillende perspectieven waarmee naar het materiaalgebruik gekeken kan worden uitgelegd. De Monitor Amsterdam Circulair is aangevuld met cijfers over materiaalstromen in 2020. Dit betreft geen update van alle gegevens in de Monitor, slechts gegevens over de hoeveelheid grondstoffen benodigd voor de gehele economie. Dit artikel behandelt de meest interessante inzichten.

Primair abiotisch materiaal nodig voor de gehele economie van Amsterdam

Verbruik van materiaal in Amsterdam is tussen 2015 en 2019 licht toegenomen. In 2020 daalde materiaalverbruik naar zo’n 45 miljard kilo, net onder het niveau van 2015. Deze schatting heeft een onzekerheidsmarge van 33 tot 56 miljard kilo in 2020.

Materiaalgebruik voor de economie gedaald

Allereerst laten de cijfers een daling zien in het materiaal dat nodig is voor de gehele economie – de Direct Material Input (DMI). Op basis van de analyse in de ontwikkeling van materiaalgebruik over de jaren 2015- 2019 bleek dat Amsterdam jaarlijks minimaal 2,3 miljard kg minder primair abiotisch materiaal zou moeten gebruiken om het reductiedoel in 2030 te halen. In 2020 is dat ruim gelukt met een reductie van zo’n 5,6 miljard kg primair abiotisch materiaal. Dat betekent ook dat de trend – de gemiddelde verandering vanaf 2015 – nu van stijgend is veranderd naar stabiel.

De afname kan worden uitgesplitst naar 24 goederenstromen die samen al het materiaal in de stad vertegenwoordigen. Van deze goederengroepen nemen er 5 toe en laten 19 groepen een daling in volume zien. Voor de hand liggende verklaringen voor deze daling zijn maatschappelijke ontwikkelingen omtrent de coronapandemie en de gerelateerde materiaalleveringsproblemen en grondstoftekorten. Om echter per goederengroep met zekerheid te zeggen welk effect bovengenoemde factoren hadden in 2020 is nader onderzoek vereist.

Toch zijn er specifieke gebeurtenissen die wel degelijk te koppelen zijn aan dalingen in het materiaalgebruik van Amsterdam. Zo is de daling van Steenkool, bruinkool, aardgas, en ruwe aardolie voor ongeveer de helft toe te kennen aan de sluiting van de koleneenheid van de Hemweg in december 2019. Een afname in aardgasgebruik (mogelijk door corona of een zachte winter) en een afname in de Europese – en met name Duitse – steenkoolvraag verklaren de rest van de daling. De materiaalreductie in deze goederengroep is goed voor ongeveer de helft van de totale afname in materiaalgebruik in 2020. Overigens laat deze goederengroep al sinds 2015 in toenemende mate een daling zien (zie Figuur 2, derde rij links). Nationaal neemt het steenkoolgebruik in 2021 en 2022 echter weer toe door de hoge gasprijs en de oorlog tussen Rusland en Oekraïne.

Toename in bosbouwproducten, daling in veehouderijproducten

Andere grote productgroepen die een volumedaling laten zien in 2020 zijn Chemische producten en kunstmest, Zout, zand, grind, en klei, en Cokes en aardolieproducten. Op dit moment is het lastig om te zeggen of deze dalingen door zullen zetten. Het gebruik van deze productgroepen in de voorgaande jaren laat geen duidelijke afnemende trend zien. Bij een tweetal goederengroepen is er wel een duidelijke meerjarige trend. Gebruik van Veehouderij-, jacht-, en visserijproducten is sinds 2015 met zo’n 75 procent afgenomen. Gebruik van Bosbouwproducten is over diezelfde periode juist met ruim 75 procent toegenomen. Dit kan te maken hebben met gebruik van biomassa voor energieopwekking in de Haven. Nader onderzoek moet de oorzaken achter deze trends (gedetailleerder) in beeld brengen.

Daling goederengroepen in Amsterdam Circulair

Er is ook een afname te zien in enkele goederengroepen die binnen de strategie Amsterdam Circulair 2020-2025 vallen (zie Figuur 2). Dit zijn Textiel en Kleding, bont, en leer (Consumptiegoederen); Overige machines & apparaten (Consumptiegoederen); Overige minerale producten (Bouw); en Voedsel, dierlijk (Voedsel & Organische Reststromen). Van deze goederengroepen is eigenlijk alleen bij Kleding, bont, en leer een meerjarige dalende trend te zien vanaf het jaar 2017. Het is voor geen van deze goederengroepen duidelijk of de genoemde materiaalreductie het gevolg is van beleid.

Ontwikkeling van materiaalgebruik in Amsterdam voor een selectie relevante goederen, 2015-2020, in tonnen.

Ontwikkeling van materiaalgebruik tussen 2015 en 2020 in tonnen. De meeste goederengroepen laten een daling zien in 2020, alleen bij Veehouderijproducten valt de daling buiten de onzekerheidsmarge. Bosbouwproducten lijkt als enige consequent toe te nemen

De grafieken zijn gerangschikt op basis van volume, met de standaardfout aan beide kanten als grijs vlak.

Veranderingen in materiaalgebruik nog onzeker

De onzekerheidsmarges van de cijfers in de vorige figuur (weergegeven als grijze vlakken) zijn groot. De marges verschillen per productgroepen en kunnen variëren tussen 10 procent en 47 procent boven of onder de getoonde waarden (maar procentueel hoge afwijkingen komen vooral voor bij kleine goederengroepen). Het zou dus kunnen dat een aantal veranderingen toe te schrijven is aan onzekerheid van de cijfers. Een verandering tussen twee punten is zeer waarschijnlijk als de bovenste marge van het laagste punt en de onderste marge van het hoogste punt niet overlappen, zoals bij Bosbouwproducten het geval is tussen 2016 en 2020. Ook zou je voorzichtig kunnen stellen dat een verandering waarschijnlijk is als er sprake is van een duidelijke trend over meerdere jaren, zoals bij Steenkool, bruinkool, aardgas, en ruwe aardolie. In de loop van het jaar 2022 zullen de cijfers waar mogelijk gestaafd worden aan aanvullende bronnen om de onzekerheid te verkleinen.

Op basis van deze cijfers is in ieder geval te concluderen dat er een algehele afname is in het materiaalgebruik voor de Amsterdamse economie in 2020. Het is ook duidelijk dat deze daling met name komt door een afname in het gebruik van Steenkool, bruinkool, aardgas, en ruwe aardolie. Deze verandering is te verklaren door een afname in steenkoolvraag in Duitsland, een afname in gasverbruik, en de sluiting van de koleneenheid van de Hemwegcentrale eind 2019. Tot slot laat de groep Veehouderij-, jacht-, en visserijproducten een duidelijke meerjarige afnametrend zien, en vertoont de groep Bosbouwproducten juist een meerjarige toenametrend.