Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Economie in de MRA: herstel en onzekerheid

De economie van de MRA is in de eerste helft van 2022 gegroeid. Consumenten gingen weer winkelen, toeristen en dagjesmensen bezochten weer horecazaken en de export trok weer aan. Bovendien werd vanuit de kapitaalmarkt (mede dankzij de lage rente) flink geïnvesteerd in het bedrijfsleven. In de tweede helft van 2022 bleek dit euforisch sentiment rondom economische ontwikkeling omgeslagen. Aangewakkerd door de gestegen energieprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne, nam de inflatie toe en verhoogden ECB en nationale banken wereldwijd de rentes. Het consumenten- en producentenvertrouwen neemt af en economen verwachten dat we aan het begin aan de recessie staan.

In dit artikel wordt ingegaan op herstel en afremming van de economie in Nederland en MRA. Vervolgens worden twee onderdelen van de MRA-economie uitgelicht die hoog op de MRA-beleidsagenda staan. Dit zijn de ontwikkeling van de bezoekerseconomie en de ontwikkeling van duurzame banen.

Met betrekking tot de bezoekerseconomie wil de MRA graag aantrekkelijk blijven voor toeristen en dagjesmensen. Daarom faciliteert zij de toerismesector bijvoorbeeld om bezoekers beter te spreiden over de regio. Het tweede onderdeel heeft betrekking op het in kaart brengen van duurzame banen. Om de ontwikkeling hiervan te bestuderen kijken we naar de mate van duurzame activiteiten per economische sector. Op basis van schattingen per sector is het totale aantal en aandeel duurzame banen bepaald voor de MRA. De data laten dat het aantal duurzame banen langzaam toeneemt.

  • de landelijke economische groei van het BBP was in 2021 4,9 procent
  • de regionale groei bedroeg in 20121 4 procent
  • het aantal gasten en overnachtingen is in de Amsterdam en andere delen van de MRA weer bijna op het niveau van 2019
  • het aandeel duurzame banen in de MRA ligt in 20212 17 procent
  • het aandeel online vacatures gericht op duurzaamheid ligt in 2021 op 11 procent

Economisch herstel en onzekerheid

Met het afbouwen van de lockdown-maatregelen groeide de Nederlandse economie weer flink. Dit kwam tot uiting in een stijging in 2021 van het Bruto Binnenlands Product (BBP) van 4,9 procent ten opzichte van 2020 en een voorspelde regionale groei van 4 procent in de MRA. In 2022 blijft de economie naar verwachting flink doorgroeien: zo constateert het CBS dat het BBP in het tweede kwartaal van 2022 met 2,6 procent toenam ten opzichte van het eerste kwartaal. Ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder nam de economie toe met 5,3 procent.

De groei is een gevolg van toegenomen investeringen, export en stijging van consumptieve bestedingen (waaronder uitgestelde corona-uitgaven). Op regionaal niveau is duidelijk te zien waar de uitgestelde bestedingen terecht kwamen: In de Haarlemmermeer en Amsterdam steeg het regionaal product in het tweede kwartaal van 2022 met respectievelijk 21 procent en 10 procent. De horeca, de toerismesector en andere vrijetijdssectoren (zoals we in het tweede deel in dit dataverhaal zullen zien) profiteerden in beide regio’s sterk van de opening van de samenleving.

Deze nationale en regionale ontwikkelingscijfers verhullen echter ook een minder positieve ontwikkeling: Zij laten vooral zien dat winsten zijn gestegen doordat producten duurder zijn geworden met koopkrachtdaling als gevolg: zo verkocht voedingsproducent Unilever bijvoorbeeld minder producten, terwijl de winst op peil bleef doordat gestegen energieprijzen werden doorberekend aan de consument. Inmiddels is de inflatie gestegen tot 10 procent en aangezien loonstijgingen niet gelijk opgaan met de inflatie voorspelt het CPB dat de koopkrachtdaling de winstgroei van veel bedrijven uiteindelijk zal afvlakken. Hierdoor zal de economische groei voor 2022 lager uitvallen dan in 2021, namelijk 3,6 procent in 2022 en 1,7 procent in 2023. Het is dan ook de vraag of en wanneer dit zijn weerslag heeft op de vestigings- en banendynamiek in Nederland en de MRA. Voorlopig is dit nog niet het geval en neemt het aantal vestigingen en banen nog sterk toe. In Nederland stijgt het aantal bedrijven in het tweede kwartaal van 2022 tot bijna 2,1 miljoen vestigingen; het aantal banen neemt in het tweede kwartaal toe tot ruim 11 miljoen banen.

Voor de ontwikkeling in de MRA is het nog niet mogelijk om zulke recente cijfers te presenteren. Wel blijkt dat het aantal vestigingen en banen in de MRA in 2021 is toegenomen tot 357.000 vestigingen en 1.529.000 banen, een toename van 4,1 procent en 0,8 procent ten opzichte van het jaar ervoor (landelijk was de vestigingsgroei in 2021 4,6 procent en de banengroei 1,3 procent). Binnen de MRA steeg het aantal vestigingen vooral in Almere-Lelystad.

Wanneer we naar vestigings- en banendynamiek van de afgelopen vijf jaar per sector kijken, dan zien we dat het aantal banen en vestigingen in de horeca en overige zakelijke diensten in de MRA sneller is gestegen dan landelijk: het gaat hier bijvoorbeeld om uitzendwerk en beveiligingswerk. In de vervoer- en opslagsector is alleen het aantal vestigingen sneller gestegen dan in de rest van Nederland. In de gezondheidssector en het onderwijssegment is in de afgelopen vijf jaar het aantal banen gestegen. Het gaat hier om arbeidsintensieve sectoren waar een grotere vraag naar diensten (bijvoorbeeld door vergrijzing of juist door de toestroom van nieuwe leerlingen) niet zomaar opgevangen kan worden door de aanschaf van kapitaalgoederen, maar alleen door het aanstellen van extra personeel.

Toerisme na corona

In de vorige publicatie van de MRA-Monitor is geconstateerd dat de toerismesector in de stedelijke gebieden in Nederland harder is geraakt dan in landelijke gebieden. Ook Amsterdam werd harder geraakt dan andere delen van de MRA. De reden hiervoor is dat een groot deel van de regionale cultuur-, horeca- en vrijetijdssector in Amsterdam geclusterd is en niet toegankelijk meer was voor publiek. Bovendien was Amsterdam nauwelijks met het vliegtuig te bereiken. Hierdoor werd de hoofdstad alleen nog (mondjesmaat en voor zover de lockdown-restricties het toelieten) aangedaan door dagjesmensen en toeristen uit omringende landen, die met de auto konden reizen.

Daarentegen was het wel mogelijk voor Nederlanders en toeristen uit omringende landen om (tussen de harde lockdowns door) vakantiehuisjes te huren in bungalowparken, campings te bezoeken of gewoon een dagje met de fiets ‘er op uit te gaan’. Vandaar dat er tijdens de coronacrisis even sprake was omgekeerde trend: Het aantal bezoekers daalde in Amsterdam terwijl het aantal bezoekers in de regio steeg.

In deze paragraaf zal duidelijk worden dat aan deze trend weer een einde is gekomen en dat het aantal bezoekers en overnachtingen in Amsterdam weer bijna op het niveau zit van 2019 en dat de hoofdstad daarmee ook weer het zwaartepunt van de toerisme-industrie is in de MRA. Het aantal gasten en overnachtingen in Amsterdam is in het 2e kwartaal van 2022 gestegen met een inhaalslag als gevolg tegenover andere delen van Noord-Holland en Flevoland.

Dat Amsterdam een inhaalslag heeft gemaakt blijkt ook uit een analyse van geaggregeerde en anonieme pintransactiedata waar O&S de beschikking over heeft. Zo zien we dat het bestedingsvolume in de eerste zes maanden van 2022 sterk is gestegen na een forse terugval rond april 2020 en december 2021. De terugval is het duidelijkst zichtbaar bij bestedingen door buitenlandse betaalkaarten, terwijl de terugval bij binnenlandse betaalkaarten beperkt blijft tot de specifieke harde lock-downperiodes.

Wanneer de data is opgesplitst naar de branches waarin de bestedingen zijn uitgegeven, is te zien dat het bestedingsvolume in het dagelijkse boodschappensegment in 2022 ruim boven het niveau zit van 2019, dit geldt zowel voor de bestedingen met Nederlandse als buitenlande betaalkaarten (hoewel de bijdrage van deze laatste groep in dit segment bescheiden is). Andere sectoren doen het minder goed: bestedingen in de modebranche bevinden zich na een forse terugval op het niveau van 2019, maar de overige detailhandel bij verre na niet. Voor horeca en recreatie geldt dat de bestedingen met Nederlandse betaalpassen zich boven het niveau van 2019 bevinden en van buitenlandse betaalpassen nog net niet.

Ondanks de terugval in bestedingen en overnachtingen tijdens coronacrisis en dankzij de steunpakketten vanuit het rijk daalde het aantal vestigingen en werkzame personen in het horecasegment niet. Sterker, tussen 2020 en 2021 steeg het aantal vestigingen in dit segment in Amsterdam van 8.371 naar 8.471 vestigingen (zie figuur 3), een stijging van 2 procent (tegenover 1 procent in de MRA). Het groeitempo was in Amsterdam en andere delen van de MRA wel lager dan in voorgaande jaren. Uit de jaarlijkse toerismemonitor blijkt dat de hotelcapaciteit in de MRA met 2 procent toenam ten opzichte van 2020 tot 127.300 bedden verspreid over 536 hotels in Amsterdam en 308 hotels in andere delen van de MRA.

Naast spreiding faciliteert de MRA ook projecten om het toerisme te verduurzamen. Om de verduurzaming in kaart te brengen wordt in Nederland gekeken naar de volgende indicatoren: toeristische intensiteit, toeristische dichtheid en CO2-voetafdruk. In de MRA toerismemonitor 2022 is geconstateerd dat met het terugvallen van het aantal bezoekers (en niet zozeer door het de verduurzaming van de sector) de intensiteit en dichtheid in 2021 afnam wat onder andere een positief effect had op de binnenstad van Amsterdam; dit deel van de stad was in 2019 nog goed voor 3.000 overnachtingen per vierkante kilometer tegenover 820 in 2021). Gezien de eerder gepresenteerde groeicijfers van het aantal bezoekers naar Amsterdam voor 2022 verwachten we echter dat de intensiteit en druk weer zal toenemen in die gebieden waar de druk in 2019 ook hoog was. In het verlengde hiervan is geconstateerd dat de CO2-voetafdruk van de toeristische reizen naar Amsterdam tot 0,8 Mton daalde , terwijl die in 2019 boven 5 Mton lag. Gerekend per overnachting bedroeg de uitstoot in 2021 0,4 Mton (2,7 in 2019). Als er wordt gekeken naar logiesvormen, dan veroorzaken cruises de grootste emissie per vakantiedag, terwijl verblijf in een tent of op een (zeil)boot voor de kleinste emissie zorgt. Ook hier mag men verwachten dat de CO2-voetafdruk weer toeneemt met het aanmeren van cruiseschepen in Amsterdam en de toename van het aantal vliegbewegingen op Schiphol.

Duurzame banen

Klimaatverandering, grondstoffen schaarste en afnemende biodiversiteit maken de transitie naar een duurzame economie echter wel noodzakelijk. Hierdoor ontstaat er ook een noodzaak om productieprocessen, vaardigheden, verdienmodellen en regels anders in te richten. Kortom, een andere economische structuur is vereist om een transitie naar een duurzame economie te realiseren.

Om de verduurzaming van de economie in beeld te brengen is de mate van duurzame activiteiten binnen een sector bepaald. Vooralsnog zijn er geen eenduidige definities en is in dit onderzoek gebruik gemaakt van concepten uit de circulaire economie. Vanuit het idee van de circulaire economie heeft verduurzaming betrekking op een aantal zaken zoals het gebruik van afval als grondstof (recycling), hergebruik van producten en materialen (levensduurverlenging) en het prioriteren van regeneratieve/hernieuwbare bronnen. De mate van verduurzaming kan dan voor elke bedrijfsactiviteit langs deze drie lijnen beoordeeld worden. Dat betekent dat van elk bedrijf (en daarbij horende banen) geschat kan worden hoe duurzaam deze is op basis van de bedrijfsactiviteit.

Wanneer deze methode wordt toegepast op de werkgelegenheid in de MRA in het jaar 2021, dan is het aandeel duurzame banen in de MRA 17 procent (van de 1,4 miljoen banen). Van de 17 procent van de banen heeft 6 procent te maken met verduurzaming in het algemeen, 4 procent heeft te maken met hergebruik, 3 procent met reparatie, 3 procent met hernieuwbare energie en 1 procent met recycling. Ten opzichte van 2015 is er niet veel veranderd.

Zoals de onderstaande tabel op MRA-niveau laat zien, zijn er een aantal sectoren waar zeer veel duurzame banen in voorkomen. Dat zijn sectoren die te maken hebben met reparatie, verhuur, lease, ontwerp, recycling of hernieuwbare energie. Sectoren waar dit soort activiteiten minder in voorkomen zijn sectoren zoals gezondheidszorg, onderwijs, overheid of sport en recreatie, maar ook de petrochemische industrie waarin aardolie verwerkt wordt. Dit geeft aan dat de aanwezigheid en grootte van bepaalde sectoren medebepalend is voor de mate van duurzame werkgelegenheid in een gemeente.

Aandeel duurzame werkgelegenheid per (SBI-2) sector (selectie sectoren >90 procent duurzame werkgelegenheid), MRA, 2021

sectoraandeel
Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht99%
Verhuur en lease van auto's, consumentenartikelen, machines en overige roerende goederen99%
Afvalwaterinzameling en -behandeling99%
Winning en distributie van water99%
Afvalinzameling en -behandeling; voorbereiding tot recycling99%
Handel in en reparatie van auto’s, motorfietsen en aanhangers98%
Reparatie van computers en consumentenartikelen98%
Architecten, ingenieurs en technisch ontwerp en advies; keuring en controle93%
Reparatie en installatie van machines en apparaten92%
Sanering en overig afvalbeheer92%

Bron: LISA, bewerkt door O&S

De gemeenten Uitgeest, Weesp, Wormerland, Velsen en Ouder-Amstel hebben het grootste aandeel duurzame banen. In Uitgeest is het aandeel 22 procent en in Ouder-Amstel een kleine 20 procent. Dat is boven het MRA gemiddelde van 17 procent. Aan de andere kant van het spectrum vinden we gemeenten zoals Bloemendaal, Blaricum, Zandvoort, Oostzaan, Laren, Huizen en Landsmeer waar het aandeel duurzame werkgelegenheid een stuk lager ligt; in Bloemendaal 12 procent en in Landsmeer 14 procent. Dit heeft uiteraard te maken met de sectorstructuur. In de gemeenten Uitgeest en Wormerland zijn de sectoren ‘Gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw’ en ‘Vervaardiging van voedingsmiddelen’ grotere sectoren. In deze sectoren komen redelijk veel duurzame banen voor, maar ook reparatie en handel komen veelvuldig voor en een sector zoals architecten, ingenieurs en technisch ontwerp en advies. Het werk in de laatstgenoemde sector kan door ontwerp en advies bijdragen aan verantwoord materiaalgebruik. In gemeenten zoals Zandvoort, Bloemendaal en Blaricum zijn horeca, gezondheidszorg, verpleging en wellness, onderwijs, specialistische zakelijke diensten zoals holdings en managementadviesbureaus en detailhandel oververtegenwoordigd waar juist minder duurzame banen in voorkomen. De sectoren waar reparatie, verhuur, lease en ontwerp en recycling veelvuldig aan te pas komen, zijn in deze gemeenten maar relatief klein, onder 2 procent of 1 procent.

Het aandeel duurzame banen in de MRA stijgt heel geleidelijk over de tijd. In 2015 was het aandeel duurzame banen 16 procent en in 2021 is dit gestegen naar 17 procent. Terwijl in heel MRA het aandeel duurzame banen tussen 2015 en 2021 dus met 1 procentpunt is gestegen, zijn er gemeenten waar de stijging in aandeel duurzame banen met 2,5 tot 4 procentpunten veel harder toe is genomen. In Ouder-Amstel, Aalsmeer en Laren is het aandeel duurzame banen met zo’n 2,5 procentpunt toegenomen en in gemeente Blaricum met bijna 4 procentpunten.

Ondanks deze inzichten is er ook een kanttekening te noemen: zo is er nog niet voldoende beoordeeld wanneer verschillende duurzaamheidsdoelen en activiteiten elkaar bijten: banen in het kader van hernieuwbare energie dragen bij aan schoner of minder energieverbruik maar kunnen wel inhouden dat er meer niet-hernieuwbare materialen worden gebruikt. Dat is juist nadelig voor de opgave van de transitie naar een circulaire economie. De beschikbare informatie is nog lang niet op het niveau om dit soort zaken te kunnen beoordelen.

Duurzame vacatures

Terwijl het aandeel duurzame banen een idee geven van de mate waarin duurzaamheid een rol speelt in de economie op dit moment, kan de informatie over duurzame vacatures informatie geven over de verwachte ontwikkeling richting verduurzaming van de economie. Om deze reden heeft O&S een methode ontwikkeld om op basis van (online) vacatures een inschatting te maken van vacatures naar duurzame banen. Op basis van steekwoorden over duurzaamheidsactiviteiten op het gebied van bijvoorbeeld hernieuwbare energie(bronnen), recycling en hergebruik in vacature teksten wordt er gekeken binnen welk aandeel van de vacatures hiernaar gevraagd wordt.

Op MRA niveau is het aandeel online vacatures dat gericht is op duurzaamheid en duurzame activiteiten ongeveer 11 procent. In 2022 (de eerste twee kwartalen) is het aandeel met ruim 12 procent iets hoger dan in 2021. Dat betekent dat nog altijd bijna 90 procent van de vacatures niet/nauwelijks met duurzaamheid te maken heeft. Ruim de helft van de duurzame vacatures benoemt duurzaamheid in het algemeen in de vacature. Het kan zijn dat er bijvoorbeeld een medewerker wordt gezocht om duurzaamheidsmogelijkheden binnen een bedrijf aan te jagen. Er zijn ook meer specifieke vragen in de vacatures als het gaat om hernieuwbare energie (22 procent), reparatie (20 procent), recycling (5 procent) of hergebruik (2 procent).

In de bedrijfstakken ‘productie, distributie en handel van elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht’ (69 procent) en ‘winning van delfstoffen’ (52 procent) komt het grootste aandeel duurzame vacatures voor. Deze hebben met name te maken met hernieuwbare energie activiteiten of duurzaamheid in het algemeen. Bij de sectoren ‘winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering’, ‘bouwnijverheid’, openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen’ en ‘industrie’ is ongeveer 20 procent tot 30 procent van de online vacatures gericht op duurzaamheid. De duurzame activiteiten bij winning en distributie van water hebben te maken met recycling, bij bouwnijverheid met reparatie, recycling en hernieuwbare energie en bij openbaar bestuur met duurzaamheid in het algemeen, hernieuwbare energie, recycling en reparatie. Bij de industrie wordt vooral duurzaamheid in het algemeen en reparatie genoemd in de vacatures.

Van alle MRA gemeenten hebben Velsen (24 procent) en Weesp (18 procent) het grootste aandeel duurzame vacatures in alle online vacatures over de eerste twee kwartalen van 2022. Landsmeer en Blaricum hebben met onder 5 procent het kleinste aandeel duurzame vacatures van de MRA gemeenten. Een van de redenen voor deze verschillen is de sectoren samenstelling in de bedrijvenpopulatie van de gemeentes. Andere factoren zoals ambities binnen de bedrijven en de gemeentes kunnen een rol spelen bij de behoefte naar verduurzaming.