Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

IJs om op te schaatsen, autorijden en ontsnappen uit de gevangenis

Extreme weersituaties kunnen veel invloed hebben op het dagelijks leven. Zo leidde een hevige storm in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 tot de Watersnoodramp. En in 2022 had grote droogte vele natuurbranden tot gevolg. Waar we in Nederland nu last hebben van hittegolven, droogte en extreme neerslag, hadden we vroeger meer te maken met extreme kou. In de oude jaarboeken van Onderzoek en Statistiek kunnen we heel wat lezen over deze koudegolven in Amsterdam.

Mensen lopen en schaatsen over het ijs in de Keizersgracht, 1886. Bron: Stadsarchief Amsterdam.

‘Wie door het ijs zakt kan zelf nog veel doen’, kopt Het Parool op 28 december 1962. De krant geeft tips wat je kunt doen als je door het ijs zakt of in een wak terecht komt. En niet voor niets. Amsterdammers kunnen die decembermaand al veel het ijs op. Het kwik komt dagen achter elkaar niet boven nul.

Maar ook de rest van die winter zullen die tips nog van pas komen. De winter van 1962-1963 staat bekend als de koudste van de vorige eeuw. Het Amsterdams nautisch en weerkundig instituut (ANWI) doet op dat moment de weerkundige waarnemingen in de stad. Dat instituut werd in 1881 opgericht als afdeling van het KNMI. Later wordt het onderdeel van de gemeente. De laagste temperatuur die het ANWI die winter in de stad waarneemt, is -12,7 graden. De gemiddelde temperatuur in De Bilt komt tussen december 1962 en februari 1963 uit op -3,1 graden.

Vooral januari 1963 is ijskoud. De gemiddelde temperatuur in Amsterdam is die maand -4,5 graden. Maar liefst achttien dagen blijft de temperatuur in de stad de hele dag onder nul. Over de Gouwzee en zelfs het IJsselmeer kunnen auto’s en bromfietsers rijden. In het hele land liggen veerboten vastgevroren en raken wegen onbegaanbaar door het ijs en de sneeuw.

Maar er zijn meer koude winters geweest in de vorige eeuw, zoals die van 1941-1942. In Amsterdam is het in januari 1942 gemiddeld -4,0 graden en in februari -3,4 graden. Maar ook in de eerste twee maanden van 1929 ligt de gemiddelde temperatuur in de stad onder nul. Helaas ontbreken in de jaarboeken de cijfers van de beroemde koude wintermaanden van 1940, 1941 en 1947.

Volgens het KNMI is februari 1956 de koudste maand van de twintigste eeuw. In jaarboek van 1956 staat:

De gemiddelde temperatuur lag 7,9° lager dan gewoonlijk. De minimumtemperatuur, -16,3 C°, gemeten op 17 februari, was de laagste, ooit door de Amsterdamse filiaalinrichting van het K.N.M.I., die sedert 1888 waarnemingen verricht, geconstateerd.

Vorst- en ijsdagen

Als je iets wilt zeggen over hoe koud een winter of maand is, kun je kijken naar de gemiddelde temperatuur. Maar je kunt ook kijken naar het aantal dagen waarop het vriest. Dat noemen we vorstdagen. Dagen waarop de temperatuur de hele dag niet boven nul uitkomt, noemen we ijsdagen. De winter van 1962-1963 heeft bijvoorbeeld 89 vorstdagen in Amsterdam. Daarvan zijn er maar liefst 41 ook een ijsdag.

Ook in de jaren ’80 is er een aantal winters met veel ijsdagen. Zowel in 1985 als in 1986 wordt de Elfstedentocht gereden. In Amsterdam ligt er een dikke ijslaag op de grachten. Een gevangene uit de Bijlmerbajes maakt daar slim gebruik van. Op 24 januari 1985 meldt Het Parool dat de misdadiger via het ijs in de gracht bij de gevangenis is ontsnapt.

Bellen voor het weer

Dat het weer in februari 1956 en januari 1963 extreem moet zijn geweest, kun je ook zien aan het aantal belletjes voor het weerbericht. Wie destijds nummer 003 belt, krijgt een geautomatiseerd bericht van het KNMI te horen. In januari 1963 wordt dat nummer in Amsterdam maar liefst 669 keer gedraaid. Ter vergelijking: in januari 1962 bellen Amsterdammers 231 keer voor het weerbericht.

Het KNMI liet recent weten dat het aantal ijsdagen afneemt. Ook zijn ijsdagen steeds minder koud. De kans op een rondje over het IJsselmeer of de Amsterdamse grachten wordt daardoor steeds kleiner. In 2021 was de laatste keer dat Amsterdammers over de grachten schaatsten.