Minder afval produceren is grote uitdaging voor de MRA
- 6 oktober 2022
De wereldwijde vraag naar grondstoffen neemt toe. Om beschikbaarheid van de benodigde grondstoffen te verzekeren en om uitputting van de aarde en de gepaard gaande nadelige ecologische gevolgen te voorkomen is het noodzakelijk om zuiniger en slimmer met grondstoffen om te gaan. Daarom zijn er doelstellingen geformuleerd om de lineaire economie te transformeren naar een circulaire economie. In een circulaire economie bestaat geen afval en worden producten en grondstoffen steeds opnieuw gebruikt. Het afval is de nieuwe grondstof.
Om een transitie te maken naar een circulaire economie is het nodig is om ten eerste minder afval te produceren en ten tweede om het aandeel gerecycled afval te vergroten en de hoeveelheid grondstoffen die de keten verlaat door middel van verbranding en storten te verkleinen. Deze overkoepelende doelen komen ook terug als doelstellingen in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) en in het ICER wordt de landelijke voortgang hierop gerapporteerd. Deze doelstellingen zijn: het reduceren van totaal primair geproduceerd afval naar 62 miljard kg in 2030, reduceren van het verbranden en storten van afval naar 5 miljard kg in 2022, voorbereiding voor hergebruik en recycling verhogen tot 85 procent in 2023 en hergebruik en recycling van bouw en sloop afval naar 95 procent tillen in 2020.
Zie ook
Het is niet duidelijk hoe de bijdrage van verschillende gemeenten of provincies aan deze doelstellingen verdeeld moet zijn. Daarnaast zijn er duidelijke doelstellingen met betrekking tot huishoudelijk afval zoals het reduceren van totaal huishoudelijk afval naar 400 kton per inwoner per jaar in 2020, huishoudelijk restafval per inwoner daalt naar 30 kg tot 2025, vanaf 2020 is het scheidingspercentage van het huishoudelijk afval verhoogd naar 75 procent. Deze kunnen makkelijker aan de gemeentelijke voortgang gerelateerd worden.
Binnen de MRA zijn er weinig gekwantificeerd doelstellingen op het gebied van materiaalstromen gedefinieerd. Er is de intentie om over de hele breedte van de materiaalstromen een strategie uit te werken. Er zijn specifieke acties geformuleerd rondom de materiaalstromen textiel, luiers, plastic en bio grondstoffen om samenwerking aan te jagen en agendavorming te bewerkstelligen. Ook is er specifiek de intentie om samenwerkingskansen bij de aanpak van bedrijfsafval te verkennen.
In dit artikel wordt de ontwikkeling in hoeveelheden geproduceerd en verwerkt primair afval in de MRA gemeenten tussen de jaren 2016 en 2021 beschreven. Dit gebeurt op basis van Landelijk Meldpunt Afval (LMA) data dat de informatie bevat over gemeld afval via verwerkers. Bedrijfs- en huishoudelijk afval komt in deze bron samen. Waar mogelijk wordt er ingezoomd op de samenstelling van het afval en de verwerkingsmethoden (waaronder recycling) van het afval. In principe geldt er voor afvalverwerkers een meldingsplicht voor afvalontvangst, maar doordat enkele stromen hiervan zijn uitgezonderd is de totale registratie van afval een onderschatting. Om te corrigeren voor dubbeltellingen in de afvalregistratie is afval dat wordt doorgegeven van verwerker op verwerker uitgesloten in deze analyse.
Hoeveel afval wordt er geproduceerd en verwerkt in de MRA?
Er gaat jaarlijks ongeveer 10 miljard kg bedrijfs- en stedelijk afval om in de Metropoolregio Amsterdam. Stedelijk afval bestaat uit gemengd afval (restafval), gescheiden ingezameld afval van huishoudens en grofvuil. Naast afval van huishoudens bestaat stedelijk afval ook uit bedrijfsafval en afval van instellingen indien het afval in aard en samenstelling vergelijkbaar is met afval van huishoudens.
Het afval wordt voor een deel in de MRA geproduceerd en voor een deel niet. Aan de andere kant wordt er ook afval in de MRA verwerkt. Voor een deel is dit afval dat ook in de MRA geproduceerd is en deels betreft het afval dat in de MRA verwerkt wordt maar dat niet in de MRA geproduceerd is. De hoeveelheid afval dat in de MRA geproduceerd werd vertoonde een dalende trend sinds 2016. Langzaam daalde de afvalproductie van 6,5 miljard kg in 2016 naar 5,6 miljard kg in 2020. Maar in 2021 heeft er een stijging plaatsgevonden waardoor de afvalproductie weer op het niveau van 2016 zit. Dit heeft te maken met een hele grote toename in bouw en sloop afval ten opzichte van het jaar 2020 dat o.a. in de gemeente Haarlem en Heemstede is geproduceerd.
Het in MRA geproduceerde afval in 2021 is ongeveer 10 procent van de beoogde maximale landelijke productie van 62 miljard kg in 2030. Het is niet duidelijk hoeveel er per gemeente of provincie bijgedragen mag worden aan de totale productie. Uitgaande van 14 procent van de NL bevolking en 17 procent van NL werkgelegenheid in de MRA is de afvalproductie nog redelijk gunstig te noemen.
Er zijn nog maar weinig vergelijkbare cijfers beschikbaar over soortgelijke gebieden. Voor provincie Utrecht zijn er vergelijkbare cijfers beschikbaar over het jaar 2019. Daar werd namelijk 4,4 miljard kg afval geproduceerd terwijl in de MRA dat 5,5 miljard kg bedroeg in datzelfde jaar. Provincie Utrecht telt ongeveer de helft van het aantal inwoners en de helft van de bedrijfsvestigingen in de MRA. Met deze feiten in het achterhoofd lijkt de MRA redelijk efficiënt in de afvalproductie. Uitbreiding van deze vergelijking met vergelijkbare cijfers over meerdere gebieden in Nederland is wenselijk. Naar verwachting maakt het PBL binnen het kader van de Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) in 2023 vergelijkbare cijfers beschikbaar voor alle provincies in Nederland.
Waar concentreert zich de productie van afval en waar wordt dit afval verwerkt?
Van al het afval dat in de MRA geproduceerd wordt, is het meeste (iets meer dan de helft) afkomstig uit gemeente Amsterdam. Andere gemeenten waar een noemenswaardig aandeel afval geproduceerd wordt zijn Haarlem, Diemen, Almere, Lelystad, Purmerend, Beverwijk, Amstelveen en Aalsmeer. De volumes in anderen gemeenten dan Amsterdam zijn echter van heel andere orde van grootte. In Lelystad werd in 2021 zo’n 182 miljoen kg afval geproduceerd terwijl dat in Amsterdam zo’n 2.800 miljoen bedroeg.
Opvallend is de stijging in afvalproductie in Haarlem. Van 2016 t/m 2020 produceerde Haarlem ongeveer 10 procent van het totaal afval in de MRA. In 2021 is er een plotselinge stijging waardoor Haarlem bijna voor 20 procent van de afvalproductie in de MRA verantwoordelijk is. Ten opzichte van eigen productie per gemeente zien we een behoorlijke stijging in 2021 t.o.v. 2020 ook in Laren, Heemstede, maar ook Blaricum, Oostzaan en Uitgeest. Structurele daling in afvalproductie zien we in gemeenten Huizen, Landsmeer, Diemen en Zandvoort.
Een groot deel van het afval dat door de gemeenten geproduceerd wordt betreft bouw- en sloopafval. Gemiddeld genomen maakt bouw- en sloopafval 60 procent uit van het totaal aan afval. In sommige gemeenten maakt bouw- en sloopafval 40 procent uit van het totaal en in andere gemeenten wel 80 procent tot 90 procent. Restafval (dat kan bedrijfs- of huishoudelijk restafval zijn) maakt in sommige gemeenten minder dan 10 procent uit van het totaal aan afval en in anderen gemeenten betreft het ongeveer een kwart of meer van het totaal afval.
Van al het geproduceerde afval in de MRA gemeenten wordt maar een deel ook in de MRA zelf verwerkt. Figuur4 laat per gemeente zien welk deel van het in de gemeente geproduceerde afval ook in de MRA verwerkt wordt. In het geval van sommige gemeenten zoals Heemskerk, Landsmeer, Amstelveen en Diemen wordt meer dan drie kwart van het afval dat in de gemeente geproduceerd wordt ook in de MRA verwerkt. Bij de meeste van de MRA gemeenten is dit tussen 40 procent en 60 procent. In het geval van een aantal gemeenten wordt er maar heel weinig binnen de MRA verwerkt. Dat geldt voor gemeenten Heemstede, Zandvoort, Blaricum, Huizen en Haarlem. Dit heeft wellicht te maken met de keuzes die gemaakt worden door de gemeenten als het gaat om de verwerking van het huishoudelijke afval maar ook de keuzes, waarschijnlijk samenhangend met de aard van de activiteiten en type afval, die afzonderlijke bedrijven binnen een gemeente maken.
Hoe hoogwaardig is de afvalverwerking in de MRA?
In de MRA wordt afval verwerkt dat in de MRA geproduceerd is maar ook afval dat niet in de MRA geproduceerd is. In 2021 is er 7,2 mld kg afval verwerkt in de MRA. Dit schommelt over tijd en vooral de hoeveelheid van buiten de MRA geproduceerd afval dat binnen de MRA verwerkt wordt verschilt per jaar (zie onderstaande figuur).
Verwerking vindt lang niet in alle gemeenten van de MRA plaats. Verwerking van (in en buiten de MRA geproduceerd) afval vindt vooral plaats in gemeente Amsterdam (bijna drie kwart van al het verwerkte afval), gevolgd door de gemeenten Lelystad, Beverwijk en Almere (variërend van 10 procent tot 5 procent van alle verwerking). Dit heeft te maken met de aanwezigheid van afvalverwerkingsbedrijven per gemeente. Een aantal voorbeelden zijn AEB, Beelen, Orgaworld, Renewi of Wieland.
In een circulaire economie is het van belang om al het afval zo hoogwaardig mogelijk te verwerken om het zo nuttig mogelijk in te kunnen zetten. Hergebruik van spullen of afvalstromen wordt gezien als een van nuttige/hoogwaardigere manieren om met afgedankte materialen om te gaan. Hergebruik houdt in dat het materiaal of voorwerp zonder te grote bewerking eenzelfde of andere functie kan vervullen als in de eerste instantie. Recycling is een nuttige maar minder hoogwaardige manier van materiaal inzet omdat het voorwerp of materiaal dan meestal in delen voor iets anders ingezet kan worden. Heel vaak betekent dat materialen tot kleine stukjes worden gemaakt en meestal kan dit alleen in een laagwaardiger mengsel een functie vervullen, denk aan granulaat. Verbranden is een nog laagwaardigere verwerkingsmethode omdat het enkel energieterugwinning op kan leveren en storten komt onderaan de ladder aangezien het inhoudt dat het materiaal niet meer nuttig ingezet wordt.
Het in MRA verwerkte afval (ten minste voor zover de verwerkingsmethoden in te delen zijn naar de genoemde categorieën) wordt met name gerecycled. In Lelystad en Amsterdam zien we ook een deel dat hergebruikt wordt. Verwerking in de gemeente Huizen haalt al de landelijke doelstelling van hergebruik en recycling van 85 procent. In Lelystad is hergebruik en recycling van afval ook al relatief hoog met 77 procent. In andere gemeenten waar verwerking plaatsvindt, wordt er vooral gerecycled maar dit schommelt rond 50 procent en is nog relatief ver verwijderd van het doel om in 2030 85 procent te hergebruiken of te recyclen. Een groot deel betreft overslag/opbulken van afval. Dat wil zeggen dat het afval op een later moment op een bepaalde wijze verwerkt gaat worden en op het verslagmoment nog niet in te delen is naar een van de genoemde verwerkingsmethoden. Dit wordt in de figuur als overig weergegeven.
Bouw- en sloopafval wordt voor een groot deel gerecycled. Dit verschilt wel per gemeente. In Huizen en Haarlem wordt, in lijn met de landelijke doelstelling, wel 95 procent van het bouw en sloop materiaal gerecycled. In Lelystad wordt 35 procent van het bouw en sloopmateriaal hergebruikt, 51 procent gerecycled en 9 procent nog steeds gestort. In Amsterdam wordt 15 procent hergebruikt en 52 procent gerecycled. De 95 procent wordt in Lelystad en Amsterdam niet gehaald. Er zijn ook verwerkingsgemeenten waar hergebruik en recycling van bouw- en sloopafval nog onder de 20 procent is. Dat zijn gemeenten zoals Uithoorn, Purmerend en Aalsmeer. Gemeenten lopen nog erg uiteen als het gaat om hoogwaardig verwerken van bouw- en sloopafval.
Doelstellingen huishoudelijk afval
Voor huishoudelijk afval zijn er specifieke doelstellingen geformuleerd. CBS houdt statistieken bij over huishoudelijk afval van alle gemeenten in Nederland. Het is mogelijk onderscheid te maken tussen hoeveelheid totaal en restafval dat per inwoner per gemeente wordt geproduceerd. De meest recente cijfers betreffen cijfers over het jaar 2020. De onderstaande figuur laat de verhouding tussen het huishoudelijk gescheiden en restafval zien. Tevens toont de figuur het totaal aan huishoudelijk afval per gemeente per inwoner. In de meeste MRA gemeenten wordt in 2020 nog steeds jaarlijks veel meer dan 400 kton huishoudelijk afval per inwoner geproduceerd. In de meeste gemeenten wordt er rond 200 kton boven de gewenste 400 kton aan huishoudelijk afval geproduceerd. Amsterdam, Amstelveen en Ouder-Amstel vormen uitzonderingen waar de jaarlijkse hoeveelheid rond 400 kton per inwoner zit. Het Nederlands gemiddelde bedraagt 500 kton per inwoner per jaar. Een ander doel is het brengen van het scheidingspercentage van huishoudelijk afval naar 75 procent. De meeste MRA gemeenten hebben nog een weg te gaan om dit bereiken, omdat het aandeel gescheiden huishoudelijk restafval nog vaak rond de helft of twee derde van al het huishoudelijk afval zit. De MRA gemeenten zitten in de buurt van het Nederlands gemiddelde scheidingspercentage van 60 procent. Bij de meeste MRA gemeenten is de hoeveelheid huishoudelijk restafval met 200-250 kg per jaar per inwoner nog steeds relatief hoog ten opzichte van het beoogde 30 kg per jaar per inwoner.
Samengevat is de uitdaging in de MRA gemeenten vooral om minder afval te produceren. De prestaties rondom verwerking en scheiding zitten meer in de buurt van de doelstellingen dan de productie van afval op zichzelf.
De MRA gemeenten leken in 2020 goed op weg om bij te dragen aan de landelijke daling doelstelling van primair geproduceerd afval. Tot 2020 daalde het in MRA geproduceerde afval van 6,5 miljard kg in 2016 naar 5,6 miljard kg in 2020. Maar in 2021 heeft er een stijging plaatsgevonden waardoor de afvalproductie bijna weer op het niveau van 2016 zit. In de MRA wordt in sommige gemeenten, zoals Huizen en Haarlem het doel van 85 procent van het verwerkte afval hergebruiken en recyclen gehaald maar dit is lang niet altijd het geval in alle gemeenten. De vraag is ook hoe het opgebulkte/overgeslagen afval op een later moment verwerkt en of dit nog bijdraagt aan de doelstelling van 85 procent hergebruik en recycling. Ook met het hoogwaardig verwerken van bouw en sloop afval lopen de gemeenten nog uiteen. Op basis van wat er bekend is uit de LMA data over de verwerkingsmethoden doen Huizen en Haarlem het goed op de doelstelling om 95 procent van bouw en sloop afval te hergebruiken/recyclen, maar er zijn gemeenten waar dit nog onder 20 procent is zoals bijvoorbeeld Purmerend of Uithoorn.
Als het gaat om doelstellingen op het huishoudelijke afval, dan zien we in de meeste MRA gemeenten dat er in 2020 nog steeds jaarlijks rond 200 kton boven de gewenste 400 kton huishoudelijk afval per inwoner wordt geproduceerd. De MRA gemeenten zitten in de buurt van het Nederlands gemiddelde scheidingspercentage van 60 procent en daarmee nog beneden het beoogde scheidingspercentage van 75 procent. Bij de meeste MRA gemeenten is de hoeveelheid huishoudelijk restafval met 200-250 kg per jaar per inwoner nog steeds relatief hoog ten opzichte van het beoogde 30 kg per jaar per inwoner.