GroenLinks kreeg in de stad 18,3 procent van de stemmen, minder dan de 23,8 procent bij de verkiezingen van 2019. De Partij van de Arbeid (15,5 procent) en de Partij voor de Dieren (11,8 procent) winnen ten opzichte van de vorige Provinciale Statenverkiezingen. D66 (10.0 procent) en VVD (9,2 procent) verliezen, net als alle andere partijen die vier jaar geleden ook meededen. Volt kreeg 7,8 procent van de stemmen, de BBB 5,0 procent en JA21 3,2 procent.

De opkomst was in Amsterdam met 51,5 procent iets lager dan die bij de vorige verkiezingen voor Provinciale Staten maar hoger dan de 46,6 procent bij de verkiezingen voor de gemeenteraad afgelopen jaar. Zoals vaak was de opkomst lager dan landelijk (58,3 procent).

Verschillen per wijk

Als we de uitslagen per stembureau omrekenen naar wijken, blijkt dat GroenLinks in 63 wijken de grootste partij is. In Zuid doet de VVD het goed, in West DENK en in Zuidoost de PvdA. De BBB, in alle provincies de grote winnaar van de verkiezingen, is in landelijk Noord en in Weesp de grootste partij. In de grijsgekleurde wijken waren geen stembureaus.

In Zuidoost en Nieuw-West was de opkomst in veel wijken relatief laag, met als uitschieter naar beneden 11 procent in de K-buurt. In sommige wijken is de opkomst (veel) hoger dan 100 procent omdat mensen daar bijvoorbeeld konden stemmen op een station.