Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Ziekte en gezondheid in cijfers

De afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek en haar voorgangers verzamelen al sinds 1894 feiten en cijfers over de stad Amsterdam. Ook over ziekte en gezondheid.

Begin vorige eeuw is het nog niet verplicht je te verzekeren tegen ziektekosten, maar wie dat wil kan terecht bij het Algemeen Ziekenfonds Amsterdam. In 1919 – zo meldt het Amsterdams statistisch jaarboek over dat jaar – betaalt het AZA in totaal 517.954,51 gulden aan zorgkosten voor de aangesloten Amsterdammers. En nog eens 46.040,68 gulden voor aangesloten ambtenaren.

Onmiddellijk na de paragrafen over gezondheidszorg in dat jaarboek volgen cijfers over de stadsreiniging, riolering en de afvoer van ‘faecaliën’, poep en pies dus. Zo raar is dat niet, want het gebrek aan hygiëne is nog groot en daarmee een van de oorzaken van ziekten. Mazelen en griep zijn in die tijd de belangrijkste doodsoorzaak, gevolgd door longtuberculose en kanker.

De gemeente geeft in 1919 daarom 4,4 gulden per hoofd van de bevolking uit aan de zogeheten Gezondheidspolitie. Zij is belast met het handhaven van de wet op Besmettelijke Ziekten uit 1871. Omdat veel Amsterdammers zich nog wassen in de teil komen er gemeentelijke badhuizen. De Dienst der Was-, Schoonmaak-, Bad- en Zweminrichtingen (WSBZ) probeert nog na 1945 het beschamend lage Amsterdamse ‘badfrequentiecijfer’ (gemiddeld slechts vijf badhuisbezoeken per jaar) met promotieacties op te krikken (bron: Skript Historisch Tijdschrift, 2014).

Badhuis aan de Andreas Bonnstraat 28, 1984.

Badhuis aan de Andreas Bonnstraat 28, 1984.

Over heel 1919 worden ruim 14.000 patiënten behandeld in het Wilhelmina Gasthuis (WG), met 1.375 bedden het grootste ziekenhuis van de stad. Bijna 1.000 van hen overlijden dat jaar. Alle Amsterdamse ziekenhuizen te samen verzorgen in 1919 in totaal 46.803 patiënten, van wie er ruim 3.000 sterven. Onder de doden relatief veel kinderen, die met name overlijden aan de gevolgen van difterie (ook wel kroep genoemd) en mazelen. Maar het goede nieuws is dat de hygiëne in Amsterdam langzaamaan verbetert.

Sterfte aan mazelen, roodvonk, pokken, difterie, cholera en vlek-, buik- en paratyfus per 100.000 Amsterdammers 1854-1944.

[Sterfte aan mazelen, roodvonk, pokken, difterie, cholera en vlek-, buik- en paratyfus per 100.000 Amsterdammers 1854-1944.

De beschikbaarheid van gezond voedsel is in deze jaren nog geen vanzelfsprekendheid. Ook niet in de crisisjaren dertig en al helemaal niet in de winter van 1944-1945, waarin duizenden Amsterdammers verhongeren. Bovendien wordt rond de 75 procent de Amsterdamse Joden door de Duitsers vermoord en blijft de stad verminkt achter. De oorlog laat diepe sporen achter op de gezondheidstoestand van de Amsterdamse bevolking, ook omdat de voedselverstrekking langzaam op gang komt.

Jongen met pan in de hongerwinter, circa 1944.

Jongen met pan in de hongerwinter, circa 1944.

Betere zorg en vaccinatie

Besmettelijk ziekten worden langzaam aan minder belangrijk als doodsoorzaak. In het eerste kwartaal van 1949 overlijden 514 Amsterdammers aan hartziekten, 343 aan kanker, 145 aan de griep en 48 aan tuberculose.

Sterfte binnen de gemeente in 1949 naar de doodsoorzaken en de leeftijd.

Sterfte binnen de gemeente in 1949 naar de doodsoorzaken en de leeftijd.

In de twintigste eeuw komen nieuwe ziekteverwekkers in beeld. Roken wordt de norm en overal – letterlijk overal – mag worden gerookt, zelfs in ziekenhuizen. Vanaf de jaren tachtig raakt roken echter in opspraak en begint het aantal rokers te dalen.

Ook de zuigelingensterfte neemt af. Betere hygiëne en kraamzorg en het Rijksvaccinatieprogramma uit 1957 dragen hier aan bij. In 1919 stierven nog 754 kinderen voor het eerste levensjaar, 6 procent van de levendgeborenen. Bij ‘onwettige kinderen’ (kinderen die buiten een huwelijk zijn geboren) was dat zelfs 12 procent, bijna 1 op de 8. Ter vergelijking, in 2018 sterven 41 zuigelingen wat neerkomt op 0,4 procent.

Gratis inenting tegen difterie bij de GGD op de Nieuwe Achtergracht 100.

Gratis inenting tegen difterie bij de GGD op de Nieuwe Achtergracht 100.

Begin jaren tachtig steekt een nieuwe zeer besmettelijke ziekte de kop op: aids. In het voorjaar van 1982 overlijdt in Amsterdam de eerste Nederlandse aidspatiënt. Het landelijk aantal aidsdoden stijgt in 1994 tot 444. Vanaf 1995 vindt er vooral bij mannen een forse daling plaats, meldt het CBS. Volgens het Aidsfonds sterven er momenteel in het hele land jaarlijks rond de 40 mensen aan aids.

Steeds ouder

De levensverwachting voor een pasgeborene is de afgelopen decennia sterk toegenomen en ligt in vergelijking met 1950 ongeveer tien jaar hoger. Een jongen die in 2017 in Amsterdam is geboren, meldt de GGD, zal gemiddeld 79 jaar worden, een meisje ruim 82 jaar. Wel liggen de Amsterdamse cijfers ongeveer een jaar lager dan die van heel Nederland.

Kanker en hart- en vaatziekten zijn – in die volgorde – inmiddels de belangrijkste doodsoorzaken, met 30 procent respectievelijk 22 procent volgens het CBS. Wel valt op dat het aandeel van de laatste categorie de afgelopen 15 jaar is gedaald en dat de sterfte door kanker toenam.

Sterfte naar doodsoorzaak 1996-2018

Sterfte naar doodsoorzaak 1996-2018

Er is steeds meer aandacht voor de leefstijl en de gevolgen daarvan voor de gezondheid. En die extra aandacht lijkt effect te hebben hoewel recente cijfers laten zien dat de daling van het roken tot stilstand is gekomen (27 procent van de volwassenen in 2008 en in 2016 rookt). Amsterdammers drinken volgens de GGD vaker alcohol dan heel Nederland, maar bewegen ook meer. Voor wie benieuwd is naar de samenhang tussen gezondheid en stadsdeel heeft de GGD een interactieve kaart gemaakt.

Gezondheid op de kaart

Gezondheid op de kaart

Overgewicht is een probleem dat honderd jaar geleden nog niet bestond. In 1990 heeft al ruim één op de drie volwassen Nederlanders matig of ernstig overgewicht. Volgens de CBS stijgt dat aantal tot bijna de helft van alle volwassenen (49 procent) in 2017. Van de Amsterdammers van 19 jaar en ouder heeft volgens de GGD 40 procent in 2016 overgewicht. Ook onder de jeugd komt overgewicht vaak voor en daarom heeft de gemeente in 2012 de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (AAGG) opgezet. Het geschatte percentage overgewicht en obesitas onder kinderen tussen 2 en 18 jaar daalt sindsdien, van 21 procent in 2012 naar 18,7 procent in 2017 volgens de Amsterdamse GGD.