De Staat van de Stad Amsterdam IX, 2016-2017
- Publicatie
- september 2017
Eind mei vond in de Stadsschouwburg Amsterdam de conferentie 'De Staat van de stad' plaats. Daarin gaven wetenschappers en experts hun visie op de stad en blikten zij vooruit op de stad van 2030. Nu is ook de rapportage De Staat van de stad Amsterdam IX beschikbaar, de tweejaarlijkse monitor waarin op basis van tal van cijfers is beschreven hoe de stad er momenteel op verschillende terreinen voor staat.
Het gaat daarbij om participatie op primaire terreinen (onderwijs, arbeid en inkomen), secundaire terreinen (maatschappelijke, culturele en politieke participatie) en de daarmee samenhangende thema's wonen, leefbaarheid en veiligheid, gezondheid, economie, mobiliteit en duurzaamheid. De gegevens in de monitor zijn gebaseerd op een daarvoor opgezette enquête en daarnaast op vele andere (interne en externe) bronnen.
Gunstige ontwikkelingen
De leefsituatie in Amsterdam is ten opzichte van 2004 verbeterd. Van 2012 op 2014 was de gemiddelde score op de Leefsituatie-index niet veranderd; in 2016 is deze score weer iets toegenomen. Amsterdam heeft zich de afgelopen jaren op veel punten gunstig ontwikkeld. De stad heeft zich goed hersteld van de crisis; de werkloosheid daalt en de economie groeit harder dan in de regio, andere grote steden en landelijk. Het grootste deel van de Amsterdamse buurten is veiliger geworden en het aantal gepleegde misdrijven neemt af. Een ander voorbeeld is dat Amsterdammers vaker sporten.
Toenemende druk(te)
De stad is populair; de bevolking groeit jaarlijks met gemiddeld 11.000 inwoners, de nieuwbouwproductie is weer op gang gekomen en de bezoekerseconomie groeit het sterkst van Nederland. De groeiende aantrekkingskracht van Amsterdam heeft echter ook een keerzijde. De stad is drukker geworden en bewoners in het Centrum ervaren meer overlast en zijn minder tevreden over hun buurt. Na een jarenlange afname van de filedruk neemt het aantal files weer toe, evenals de CO2-uitstoot van het wegverkeer. Verder komt er door het toenemend aantal inwoners en bezoekers meer druk op voorzieningen (zoals vraag naar onderwijs, zorg, politie, vervoer) en op de woningmarkt waar de prijzen sterk stijgen waardoor de toegankelijkheid van de stad onder druk komt.
Blijvende achterstanden
Niet iedereen heeft in gelijke mate geprofiteerd van de bloei van de stad: de verschillen tussen stadsdelen en gebieden binnen en buiten de ring zijn blijvend groot, met de laagste participatiegraad in Noord en Zuidoost. Huishoudens met de laagste inkomens wonen vooral in Slotermeer-Noordoost, Volewijck, Bijlmer Centrum en de Van Galenbuurt. De werkloosheid ligt het hoogst in Geuzenveld-Slotermeer-Sloterdijk, Oud-Noord en de Bijlmer.
Amsterdammers met een niet-westerse migratieachtergrond participeren onveranderd veel minder dan andere inwoners en de leefsituatie van de eerste generatie is verder achteruit gegaan. Ook de positie van jongeren van 18-27 jaar met een niet-westerse achtergrond is minder gunstig dan die van andere jongeren en die afstand neemt ook iets toe. Ondanks de toename van het aantal banen in de stad neemt de hoge werkloosheid onder Amsterdammers van niet-westerse herkomst en onder laagopgeleiden nauwelijks af. De werkloosheid onder middelbaar opgeleiden groeit meer naar de hoge werkloosheid onder laagopgeleiden toe. Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking neemt sterkt toe, maar er is nog steeds sprake van kansenverschillen in onderwijs tussen kinderen van hoog- en laagopgeleide ouders.
Kwetsbare groepen
Ook 65-plussers en Amsterdammers in de leeftijd van 45-65 jaar die afhankelijk zijn van een uitkering participeren op bijna alle terreinen minder dan gemiddeld en dit verschil neemt ook iets toe. Het gaat hierbij om een vrij forse groep in de stad, een vijfde deel van de bevolking. Een andere, ongeveer even grote groep, betreft de huishoudens met lage middeninkomens (1.350-2.050 netto per maand) die in een huurhuis wonen. Zij vallen buiten de regelingen die er voor de lagere inkomens zijn en hebben wel te maken met stijgende zorgkosten en woonlasten. Deze groep participeert duidelijk minder dan gemiddeld in de stad. Verder is sprake van een groter wordende groep ernstig eenzame Amsterdammers. Ook hebben minder mensen contact met hun buurtgenoten dan in 2014. In de monitor zullen de ontwikkelingen voor deze en andere kwetsbare groepen nauwgezet worden gevolgd.