Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Amsterdam was er vroeg bij met telefoon en internet

Telefoon, radio, televisie en internet: ze zijn allemaal niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Vooral de laatste niet. Maar zo’n 150 jaar geleden had nog niemand van deze technieken gehoord. Aan de hand van de oude jaarboeken van Onderzoek en Statistiek (O&S) gaan we na hoe de telecommunicatie in Amsterdam opkwam.

Reclame voor de Gemeente Telefoon. Bron: Stadsarchief Amsterdam

In 1876 krijgt Alexander Graham Bell het patent op zijn “apparatus for transmitting vocal or other sounds telegraphically”. Vanaf dat moment verspreidt de telefoon zich langzaam over de wereld en nemen steeds meer mensen ‘m in gebruik.

In 1881 opent in Amsterdam het eerste Nederlandse openbare telefoonnet. Er zijn dan 49 mensen met een telefoonaansluiting, de abonnees. Een telefoniste in de telefooncentrale verbindt abonnees met elkaar door als zij willen bellen. In de jaarboeken van O&S is te vinden dat dat het aantal aansluitingen in 1889 is toegenomen tot 1440. Daarna blijft dat aantal toenemen.

Met de groei van het aantal abonnees neemt ook het aantal telefonisten toe. De piek ligt in 1919. Er zijn dan 406 telefoonmedewerkers in dienst van de Gemeentelijke Telefoondienst. Vanaf dat moment daalt dat aantal weer, terwijl het aantal abonnees gestaag toe blijft nemen. Dat komt doordat de handbediende centrale in 1919 wordt vervangen door een automatische centrale. Landelijk gebeurt dit trouwens pas veel later. Pas in de jaren 60 is het Nederlandse telefoonnet volledig geautomatiseerd.

In het jaar dat de telefooncentrale geautomatiseerd wordt, doet ook de radio zijn intrede. Nadat in november 1919 de eerste Nederlandse radio-uitzending plaatsvindt, wint het medium langzaam aan populariteit. Een radiotoestel is duur, waardoor luisteraars op zoek gaan naar een manier om de radio te delen.

Zo ontstaan er in de jaren twintig radiocentrales. Via een kabel kunnen huishoudens worden aangesloten op de centrale. Daarvoor betalen zij een kleine contributie. In de jaarboeken van O&S is te vinden dat deze radiodistributie in de jaren dertig een flink aantal aansluitingen heeft in Amsterdam.

Toch neemt dit in de tweede helft van het decennium weer af. Vooral vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog hebben Amsterdamse particulieren juist steeds vaker een eigen radiotoestel in huis. Tot 13 mei 1943. Dan beveelt de Duitse bezetter dat alle Nederlanders hun radio’s inleveren. Zo willen de Duitsers voorkomen dat het bezette volk luistert naar programma’s van de BBC en Radio Oranje. In Amsterdam neemt het aantal aangeslotenen op de radiodistributie weer toe.

Na de Tweede Wereldoorlog blijft de draadomroep, zoals de radiodistributie vanaf dan heet, in eerste instantie populair. Inwoners hebben immers hun eigen radio moeten inleveren tijdens de oorlog. Maar al snel worden radiotoestellen steeds goedkoper. In de loop van de jaren vijftig begint het aantal draadomroepaansluitingen in Amsterdam af te nemen.

In die tijd verschijnt ook de televisie in de Amsterdamse huiskamer. In 1951 vindt de eerste officiële uitzending van de Nederlandse televisie plaats. Al snel wint de tv aan populariteit, ook in de hoofdstad. Zijn er in februari 1956 slechts een kleine drieduizend televisietoestellen in de stad, aan het eind van het jaar is dat aantal al verviervoudigd. Vier jaar later, in december 1960, zijn het er zelfs ruim 93 duizend.

Enkele decennia later doet een nieuw communicatiemiddel zijn intrede. In 1988 wordt Nederland via het CWI in Amsterdam als eerste Europese land aangesloten op het internet. In het jaarboek van 2000 is te vinden dat 56 procent van de Amsterdammers in 1998 toegang heeft tot een computer. Op dat moment heeft nog maar 17 procent toegang tot het internet.

Dat komt doordat internet pas halverwege de jaren negentig toegankelijk wordt voor particulieren. Maar in de jaren na 1998 kunnen steeds meer inwoners surfen op het web. In 2001 heeft al meer dan de helft van de Amsterdammers toegang tot de digitale snelweg, eerst vooral nog op het werk. In 2013 heeft 93 procent van de inwoners toegang tot internet en 92 procent heeft dat thuis. Een leven zonder internet, maar ook zonder telefoon, tv en radio, zouden we ons anno 2024 niet meer kunnen voorstellen!