Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Methode berekeningen CO2-uitstoot 2022

De gemeente Amsterdam wil de CO2-uitstoot op haar grondgebied met 55 procent terugdringen in 2030 en tot 95 procent in 2050, ten opzichte van het peiljaar 1990. De aanpak hiervoor is beschreven in de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050. Om de CO2-uitstoot te monitoren, brengt O&S de CO2-uitstoot van de stad in kaart.

Om de CO2-uitstoot te berekenen kijken we naar het verbruik van elektriciteit, gas en warmte in Amsterdam. De uitstoot van alle broeikasgassen wordt gemonitord, de uitstoot van overige broeikasgassen (bijvoorbeeld methaan en lachgas) wordt omgerekend naar CO2-emissies. De databronnen die we gebruiken voor het bepalen van de CO2-uitstoot zijn:

  • De Landelijke Klimaatmonitor (RIVM), voor CO2-emissies.
  • De Emissieregistratie, voor uitstoot door brandstofverbruik en overige broeikasgassen.
  • Data over warmteverbruik van Vattenfall.
  • Data over de uitstoot van wegverkeer op basis van kentekenscans en het Verkeersmodel Amsterdam (VMA) berekend door TNO.
  • En data van de Emissieautoriteit over de uitstoot van de VU en het AMC door gasverbruik.

De CO2-uitstoot bepalen we per transitiepad, de volgende transitiepaden zijn vastgesteld: gebouwde omgeving, mobiliteit, elektriciteit, en haven en industrie. In het transitiepad elektriciteit is het verbruik van elektriciteit opgenomen. In de andere transitiepaden het verbruik van gas en warmte en uitstoot van overige broeikasgassen.

De CO2-uitstoot wordt berekend per uitstootcategorie en gemeentelijke portefeuille. De uitstootcategorieën zijn gedefinieerd vanuit de behoefte voor een indeling die rekening houdt met de bedrijfstakken (CBS SBI-indeling) en de portefeuilles van de wethouders. Onder het transitiepad elektriciteit valt bijvoorbeeld de uitstoot van huishoudens in woningen, maar ook van de zakelijke markt, de bouw en de industrie. Onder gebouwde omgeving valt de uitstoot van maatschappelijke gebouwen, woningen en de zakelijke markt door gas en warmte en overige broeikasgassen. Onder haven en industrie valt afvalverbranding door de AEB, bouw, industrie en binnenscheepvaart en visserij. Onder mobiliteit valt de uitstoot van het verkeer, inclusief mobiele voertuigen, railverkeer, veren en recreatievaart.

De methode voor het berekenen van de CO2-uitstoot is uitgebreid beschreven in het achtergronddocument Methode berekeningen CO2-uitstoot.