Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Methode berekeningen CO2-uitstoot 2023

De gemeente Amsterdam wil de CO2-uitstoot op haar grondgebied met 60 procent terugdringen in 2030 en tot 95 procent in 2050, ten opzichte van het peiljaar 1990. De aanpak hiervoor is beschreven in de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050. Om de CO2-uitstoot te monitoren, brengt O&S de CO2-uitstoot van de stad in kaart.

Voor de berekening van CO2-uitstoot in Amsterdam zijn de landelijke Klimaatwet keuzes gevolgd, die gebaseerd zijn op de ‘IPCC Guidelines for National Greenhouse Gas Inentories’ uit 2006 en de ‘EU-monitoringsmechanisme-verordening’ uit 2013.

Dat betekent dat de uitstoot van alle broeikasgassen, zoals CO2, methaan en lachgas wordt gemonitord. In navolging van de Greenhouse Gas (GHG) protocol gaat het bij het programma Amsterdam Klimaatneutraal en deze berekening over scope 1 en 2 emissies. Scope 1 emissie betreft de directe uitstoot door de gebouwde omgeving en vervoer (aardgas en benzine) en productie gerelateerde activiteiten binnen de gemeentegrenzen. Scope 2 betreft de indirecte uitstoot die gerelateerd is aan het elektriciteits- en stadswarmteverbruik in de stad.

Om de CO2-uitstoot te berekenen kijken we naar het verbruik van elektriciteit, gas en warmte in Amsterdam. Met een CO2-kental wordt het verbruik omgerekend naar CO2-emissies. De databronnen die we gebruiken voor het bepalen van de CO2-uitstoot zijn:

  • De Landelijke Klimaatmonitor (RIVM), voor CO2-emissies.
  • De Emissieregistratie, voor uitstoot door brandstofverbruik en overige broeikasgassen.
  • Data over warmteverbruik van Vattenfall.
  • Data over de uitstoot van wegverkeer op basis van kentekenscans en het Verkeersmodel Amsterdam (VMA) berekend door TNO.
  • En data van de Emissieautoriteit over de uitstoot van de VU en het AMC door gasverbruik.