Monitor Detailhandel 2024
- Publicatie
- mei 2024
Het Amsterdamse winkellandschap is onderhevig aan verandering. Inwoners kopen steeds meer producten online. Maar levensmiddelen en andere dagelijkse boodschappen schaffen zij wel nog steeds in fysieke winkels en vooral in supermarkten aan. Daardoor verschijnen er meer en grotere supermarkten en neemt het aantal kleine banen toe. Hiertegenover staat dat het aantal winkels in de niet-dagelijkse boodschappenbranche afneemt.
Sinds 2010 neemt het aandeel producten dat Amsterdammers online bestellen jaarlijks toe. Dit kreeg nog een extra impuls tijdens de coronacrisis toen consumenten min of meer aangewezen waren op online retailers voor hun producten. Hoewel de lockdownmaatregelen inmiddels zijn afgebouwd en de winkels weer open zijn, heeft dit niet tot grote veranderingen geleid in de kooporiëntatie van Amsterdammers.
De helft van de inwoners heeft de laatst gekochte niet-dagelijkse artikelen in een fysieke winkel in Amsterdam aangeschaft. 9 procent deed de laatste aankoop in een winkel buiten Amsterdam. Ruim een derde deed dit online. Dit is vergelijkbaar met de vorige meting uit 2022, die plaatsvond tijdens de coronacrisis.
Ook kopen Amsterdammers elektronica en vrije tijdsartikelen, zelfs meer dan tijdens de coronaperiode online. Woonartikelen en doe-het-zelfproducten schaffen zij nog wel in fysieke winkels aan. Ook huishoudelijke artikelen kopen Amsterdammers in fysieke winkels, voornamelijk in de buurtcentra.
Ondanks de groei van online boodschappendiensten kopen inwoners hun dagelijkse producten nog wel in fysieke winkels. 94 procent van de inwoners deed de laatste aankoop van dagelijkse producten in een fysieke winkel in Amsterdam. Dit aandeel is de afgelopen zes jaar niet veranderd.
Het veranderend koopgedrag heeft tot gevolg dat het aantal winkelvestigingen in Amsterdam in tien jaar met 13 procent is gedaald tot 5.288 vestigingen in 2024. De winkelvloeroppervlakte steeg juist licht met 2 procent tot 1.085.113 m2. Dit betekent dat winkels groter worden.
De verschillen tussen de dagelijkse boodschappenbranche en de niet-dagelijkse productenbranche zijn echter groot. Het aantal winkels voor niet-dagelijkse producten daalde scherp met 18 procent. Aan de andere kant nam het aantal winkels in het dagelijkse boodschappensegment, waaronder ook supermarkten vallen, slechts met 1 procent af.
Leegstand stabiel
De totale leegstand blijft stabiel met 4 procent leegstaande panden en 4 procent leegstaand winkelvloeroppervlakte in 2024. De leegstand blijft beperkt doordat een deel van de voormalige winkelruimte een andere functie heeft gekregen. Alleen in Zuidoost stond in januari 2024 een substantieel deel van winkelvoorraad leeg. Dat komt doordat de bovenste verdiepingen van Villa ArenA al sinds de opening structureel leegstaan. Daarnaast wordt de Amsterdamse Poort op dit moment opnieuw ontwikkeld.
Meer banen bij supermarkten, minder banen in andere branches
De veranderingen in koopgedrag van Amsterdammers blijkt ook uit de banenontwikkeling in deze branches. Tien jaar geleden waren er bijna 82 duizend banen in deze sector. Dat zijn zowel fulltime banen als kleine banen voor bijvoorbeeld zaterdaghulpen in kledingzaken en bijbanen voor scholieren in supermarkten. Nu werken zo’n negentigduizend mensen in Amsterdamse winkels. Dat is een toename van 9 procent.
Deze toename is volledig toe te schrijven aan de banengroei in de dagelijkse boodschappensector. Het aantal banen nam toe van 39 duizend tot bijna 50 duizend. Die groei is vooral te vinden bij de supermarkten. Het aantal werkzame personen bij winkels in het niet-dagelijkse boodschappensegment is juist afgenomen met 7 procent. Het aantal banen nam wel toe bij de doe-het-zelf-zaken. In veel andere sectoren daalde het aantal banen echter scherp in de afgelopen tien jaar.
Werkenden in de Amsterdamse detailhandel zijn vooral praktisch geschoold of ongeschoold. Daarbinnen blijkt dat de dagelijkse boodschappenbranche een andere arbeidsmarktdynamiek heeft dan de niet-dagelijkse detailhandel en de horeca. Het aandeel jongeren en praktisch geschoolden in de dagelijkse boodschappenbranche ligt een stuk hoger dan in de niet-dagelijkse boodschappenbranche. Dit komt doordat veel scholieren een bijbaantje in de supermarkt hebben. In de niet-dagelijkse detailhandel zijn de werkenden iets ouder. De helft van de werkenden in beide branches is tussen de 18 en 34 jaar.
De Monitor Detailhandel presenteert de uitkomsten van een surveyonderzoek dat gehouden is onder ruim 5.400 inwoners van Amsterdam en Weesp met vragen over hun koopgedrag. Deze bewoners zijn tussen mei 2022, toen de corona-restricties werden afgebouwd, en oktober 2023 benaderd om mee te doen.