Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Meer Amsterdammers actief op arbeidsmarkt

De arbeidsparticipatie in Amsterdam was in 2023 op het hoogste niveau in jaren. Ook het aantal werkzoekenden steeg, vooral onder jongeren. Dat betekent dat relatief meer Amsterdammers actief zijn op de arbeidsmarkt. De Amsterdamse arbeidsmarkt is nog altijd krap, maar die krapte neemt wel af.

In 2023 hadden 542.000 inwoners van Amsterdam betaald werk voor één uur per week of meer. Het gaat om 72,9 procent van alle inwoners tussen 15 en 75 jaar. Daarmee bleef de netto arbeidsparticipatie op het historisch hoge niveau dat in 2022 bereikt werd. Vooral tussen 2021 en 2022 steeg het aandeel werkende Amsterdammers sterk, van 68,8 procent naar 72,8 procent.

Landelijk en in de andere grote steden gebeurt ongeveer hetzelfde. Door de krappe arbeidsmarkt kunnen veel mensen werk vinden. De Amsterdamse trend verliep de afgelopen jaren als gevolg van de coronacrisis wel met meer schokken dan de landelijke trend. De impact van de crisis op de arbeidsmarkt was sterker in de stad, vooral door het grotere belang van op toerisme gerichte werkgelegenheid. Het herstel in 2022 - na de crisis - was ook sterker.

De netto arbeidsparticipatie ligt in Amsterdam de afgelopen jaren rond het Nederlands gemiddelde. In Utrecht is de arbeidsparticipatie hoger en in Rotterdam en Den Haag lager. Deze verschillen hangen samen met het opleidingsniveau van de bevolking. Inwoners met een hbo- of wo-diploma zijn vaker aan het werk en deze groep vormt bijna de helft (48 procent) van de Amsterdamse bevolking van 15 tot 75 jaar. In Utrecht is dit 54 procent. In Rotterdam (32 procent) en Den Haag (36 procent) is deze groep duidelijk kleiner.

Meer werkzoekenden

Hoewel er nog nooit zoveel mensen aan het werk waren, nam ook de werkloosheid licht toe in 2023. Er waren door het jaar heen gemiddeld 28,2 duizend werklozen. Werklozen hebben geen werk, maar zijn daarnaar wel op zoek én zijn direct beschikbaar. Het werkloosheidspercentage was in 2023 5,0 procent, tegenover 4,8 procent in 2022. Landelijk bleef de werkloosheid onveranderd. Dat geldt ook voor Rotterdam en Den Haag. In Utrecht nam de werkloosheid net als in Amsterdam licht toe. Ook dit hangt samen met verschillen in de bevolkingssamenstelling, zoals opleidingsniveau.

Het aantal werkzoekenden nam dus toe terwijl het aantal werkenden ook steeg. Dat betekent dat er relatief meer Amsterdammers actief waren op de arbeidsmarkt (de beroepsbevolking). Inwoners tussen 15 en 75 jaar die niet werken en ook niet op zoek zijn naar werk, vormen de niet-beroepsbevolking. Het aandeel van deze groep nam af van 24 procent in 2022 naar 23 procent in 2023. De niet-beroepsbevolking bestaat vooral uit mensen die met pensioen zijn of niet kunnen werken door lichamelijke of psychische belemmeringen

Werkloosheid gestegen onder jongeren, gedaald onder 45-plussers

De werkloosheid nam toe doordat er meer jonge werklozen waren. Onder 15- tot en met 26-jarigen steeg de werkloosheid van 8,8 procent in 2022 naar 9,5 procent in 2023. Dit is nog steeds relatief laag vergeleken met eerdere jaren. In 2021 ging het nog om 12,4 procent. Tegelijkertijd bleef in 2023 ook het aandeel jongeren met werk hoog. Van de jonge werkzoekenden volgt 66 procent nog een opleiding. Zij zijn vaak op zoek naar een bijbaan. Landelijk en in de andere G4 steden steeg de jeugdwerkloosheid ook licht.

In 2022 was het verschil in arbeidsparticipatie tussen jongeren met en zonder migratieachtergrond groter dan voor de coronacrisis. Jongeren zonder migratieachtergrond waren vaker aan het werk dan in 2019, terwijl de arbeidsparticipatie van jongeren met migratieachtergrond op hetzelfde niveau bleef.

In 2023 werd dit verschil iets kleiner. De arbeidsparticipatie van jongeren met een migratieachtergrond bleef 67 procent, terwijl deze onder jongeren zonder migratieachtergrond afnam, van 80 naar 79 procent. Ook het verschil in jeugdwerkloosheid werd kleiner, omdat deze wat sterker toenam onder jongeren zonder migratieachtergrond.

In tegenstelling tot onder jongeren daalde de werkloosheid onder 45- tot 54-jarigen en 55- tot 64-jarigen. Dit is een lange termijn trend: ondanks corona daalt de werkloosheid onder deze groepen al sinds 2019. Ook hebben zij vaker betaald werk dan in 2019.

Arbeidsparticipatie onder Amsterdammers zonder diploma neemt opnieuw toe

Hoewel de netto arbeidsparticipatie gemiddeld vrijwel gelijk bleef, waren er grotere veranderingen als we per hoogst behaald opleidingsniveau kijken. Zo nam de arbeidsparticipatie van inwoners met alleen basisonderwijs toe tot 48 procent. Dat is hoger dan in 2022 en een stuk hoger dan in 2019. Eenzelfde ontwikkeling zien we bij mensen met een vmbo-, havo/vwo-onderbouw- of mbo-1-diploma. Onder deze Amsterdammers nam ook de werkloosheid het hardst af tussen 2019 en 2023. Dit komt vooral doordat jongeren met deze opleidingsniveaus vaker aan het werk gaan.

De werkloosheid nam in 2023 licht toe voor Amsterdammers met een hbo- of wo-bachelor als hoogst behaalde diploma. Ook hier is de ontwikkeling het sterkst onder jongeren die werk zoeken naast hun studie. Onder inwoners met een havo/vwo- of mbo-2 t/m -4-opleiding daalt de werkloosheid juist al sinds 2020. Voor mbo’ers met een vakopleiding is het aantal vacatures de afgelopen jaren relatief sterk toegenomen.

Meer vacatures dan werklozen, maar krapte neemt wel af

De arbeidsmarkt is sinds de tweede helft van 2021 krap. Dat wil zeggen dat er meer vacatures zijn dan dat er mensen op zoek zijn naar werk. Voor een groot aantal beroepen kunnen werkgevers moeilijk gekwalificeerd personeel vinden. De afgelopen kwartalen nam deze krapte wel af. De piek lag in het tweede kwartaal van 2022, sindsdien neemt dit gestaag af. In het eerste kwartaal van 2024 waren er nog 142 vacatures per 100 werkzoekenden in Amsterdam. Daarmee is de arbeidsmarkt krapper dan landelijk. In Nederland is het aantal vacatures en werkzoekenden weer bijna in balans.

Ondanks de krapte op de Amsterdamse arbeidsmarkt, nam de werkloosheid in 2023 licht toe. Dit kan komen door mismatches tussen vraag of aanbod. Zo kan er een verschil zijn tussen de vaardigheden die voor vacatures gevraagd worden en wat werkzoekenden meebrengen. Ook kan er een verschil zijn in de arbeidsvoorwaarden die werkzoekenden willen en werkgevers bieden (bijvoorbeeld aantal uren, salaris, flexibiliteit). Een andere verklaring kan zijn dat meer mensen die eerder niet op zoek waren naar werk nu wel op zoek gaan.