Onderwijs in cijfers
- Marretje Oomen, Merel van der Wouden, Frederique van Spijker
- 26 mei 2025
Er zitten steeds minder kinderen op de Amsterdamse bassischolen. Ook zal het leerlingenaantal op de middelbare scholen naar verwachting vanaf volgend schooljaar gaan afnemen. Zowel de lerarenopleiding voor het primair onderwijs als de opleiding voor het voortgezet onderwijs kampen met dalende studentenaantallen. Ondertussen studeren er juist steeds meer studenten aan de Amsterdamse universiteiten. Hoe staat het er verder precies voor met het Amsterdamse onderwijs?

Hoe gaat het met de voorschoolse educatie in Amsterdam?
Op de voorschool krijgen kinderen tussen de twee en vier jaar een educatief programma als voorbereiding op de basisschool. Op 1 december 2024 waren er 268 voorscholen in Amsterdam waar bijna zevenduizend peuters naartoe gingen.
Sommige kinderen hebben vanwege een (risico op) taal- of onderwijsachterstand extra baat bij de voorschool. Zij krijgen een zogenaamde doelgroepindicatie. Op 1 december 2024 hadden ongeveer 3.650 Amsterdamse peuters zo’n indicatie. Dat is ongeveer een vijfde van alle peuters in de stad. Van deze doelgroeppeuters ging 70 procent naar een voorschool.
Hoe staat het met het Amsterdamse primair onderwijs?
In schooljaar 2024/’25 zijn er 208 basisscholen in de gemeente Amsterdam. Die scholen hebben in totaal bijna 60 duizend leerlingen. Dat leerlingenaantal neemt langzaam af. Naar verwachting zet die daling door tot in schooljaar 2033/’34. Daarna zal het aantal leerlingen weer toenemen.
In groep 8 maken leerlingen een toets die het lees-, reken- en taalniveau vaststelt. In schooljaar 2023/’24 haalde 75 procent van de Amsterdamse basisschoolkinderen het streefniveau voor leesvaardigheid. Voor taalvaardigheid was dat 53 procent en voor rekenvaardigheid 45 procent. Deze percentages zijn vergelijkbaar met het gemiddelde in de rest van Nederland.
De groep 8-leerlingen krijgen van hun basisschool een advies voor het niveau van de middelbare school. Het grootste deel krijgt een vwo-advies. In schooljaar 2023/’24 kreeg 27 procent van de basisschoolleerlingen een vwo-advies en 16 procent kreeg een havo/vwo-advies. Steeds minder leerlingen krijgen een schooladvies voor het praktijkonderwijs of vmbo-b.
Hoe staat het met het speciaal onderwijs?
Naast het reguliere basisonderwijs bestaat er voor kinderen in de basisschoolleeftijd die moeilijk leren of gedrags- of opvoedkundige problemen hebben het speciaal basisonderwijs. In schooljaar 2024/’25 zijn er elf scholen in het speciaal basisonderwijs.
Daarnaast is er (voortgezet) speciaal onderwijs. Het (v)so is verdeeld in vier clusters: cluster 1 voor kinderen met een visuele handicap, cluster 2 voor dove of slechthorende kinderen of met een taal-spraakontwikkelingsstoornis, cluster 3 voor kinderen met een lichamelijke- en/of verstandelijke beperking en langdurig zieke kinderen en cluster 4 voor kinderen met psychische stoornissen of gedragsproblemen. Er zijn 31 (v)so scholen in Amsterdam. Het aantal kinderen dat naar zo’n school gaat, is de laatste jaren stabiel.
Hoe gaat het met het Amsterdamse voortgezet onderwijs?
De gemeente Amsterdam heeft in schooljaar 2024/’25 78 middelbare scholen. Naar die scholen gaan ruim 47 duizend scholieren. Dat aantal stijgt al een paar jaar. De verwachting is dat het leerlingenaantal vanaf schooljaar 2025/’26 weer zal afnemen.
Het aandeel leerlingen met hbo-/wo-opgeleide ouders blijft ook stijgen, zowel in het primair onderwijs als in het voorgezet onderwijs. De toename is het grootst in het voortgezet onderwijs. In schooljaar 2012/’13 had 38 procent van de middelbare scholieren hbo- of wo-opgeleide ouders. In 2022/’23 was dat 55 procent. Een steeds groter deel van de leerlingen zit op een school met veel leerlingen met ouders die een hbo- of wo-opleiding hebben. Dit geldt zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs.
Ongeveer 10 procent van de Amsterdamse leerlingen blijft een keer zitten tussen het eerste leerjaar en het voorexamenjaar. Landelijk is dat jaarlijks ongeveer 8 procent. Het aandeel zittenblijvers is het grootst op de havo en vooral in het vierde leerjaar. In de overgang van schooljaar 2022/’23 naar 2023/’24 bleef 20 procent van de leerlingen in havo 4 zitten. Zowel in havo 4 als vmbo-gt 3 bleven in dat jaar in Amsterdam relatief meer scholieren zitten dan landelijk.
Van de Amsterdamse jongeren van 23 tot en met 26 jaar had 92 procent in 2022 een startkwalificatie. Een startkwalificatie is een havo- of vwo-diploma of een afgeronde opleiding op mbo-2-, mbo-3- of mbo-4-niveau of een op hbo- of wo-niveau. Onder jongeren die ouders hebben met een lage sociaaleconomische score ligt het aandeel met een startkwalificatie op 81 procent. Van de 23- tot 26-jarigen heeft 7 procent geen startkwalificatie en is ook niet ingeschreven bij een onderwijsinstelling.
Hoeveel leraren zijn er in Amsterdam?
Er werken steeds minder leraren in het Amsterdamse primair onderwijs. In schooljaar 2016/’17 werkten er in totaal 5.445 leraren op de basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs. In 2022/’23 waren dat er nog 5.210. In het voortgezet onderwijs zijn er juist steeds meer leraren. Dat komt doordat er zowel meer nieuwe leraren bijkomen als dat er minder leraren met pensioen gaan of het onderwijs verlaten.
In schooljaar 2022/’23 nam het aantal nieuwe leraren in zowel het primair als het voortgezet onderwijs toe in vergelijking tot het jaar ervoor. Dat komt voor een groot deel doordat Weesp sinds maart 2022 onder de gemeente Amsterdam valt. In het primair onderwijs zou zonder de leraren in Weesp het aantal werkzame leraren in de gemeente Amsterdam zijn afgenomen.
Zowel de lerarenopleiding voor het primair onderwijs als de opleiding voor het voortgezet onderwijs kampen met dalende studentenaantallen.
Hoe gaat het met de Amsterdamse studenten?
Er zijn in de stad vier mbo-instellingen. In studiejaar 2024/’25 hadden die bij elkaar bijna 39 duizend studenten. Het aantal nieuwe inschrijvingen in het mbo daalt, vooral bij mbo-3-opleidingen.
Van de studenten die in studiejaar 2017/’18 startten met een mbo-opleiding had 70 procent vijf jaar later studiesucces. Dat betekent dat zij hun opleiding hebben afgerond binnen de tijd die ervoor staat plus eventueel een jaar extra. Het aandeel studenten dat studiesucces behaalt, is lager dan gemiddeld in Nederland.
Amsterdam heeft vier hogescholen en twee universiteiten. In studiejaar 2024/’25 studeren meer dan 124 duizend hbo- en universitaire studenten in de stad. Het aantal universitaire studenten is in de afgelopen jaren flink toegenomen.
In de afgelopen tien jaar is het aantal internationale studenten dat aan de Amsterdamse universiteiten studeert, toegenomen. Aan het begin van collegejaar 2024/’25 kwamen ruim 14,3 duizend bachelor- en 7,6 duizend masterstudenten uit het buitenland. Vooral tussen 2014 en 2021 startten er ieder jaar meer internationale studenten. Sinds 2021/’22 is de instroom niet verder toegenomen. In de afgelopen drie jaar startten telkens minder internationale studenten aan een Amsterdamse bachelorstudie.